De Zwammerdamschepen

De Zwammerdamschepen


De meesten van de teruggevonden Romeinse platbodems komen uit de tweede helft van de tweede eeuw na Christus.

Platbodems?

De platbodemschepen hebben hun naam te danken aan de rechthoekige vorm van de laadbak en de kielloze platte bodem. Door de relatief lage boorden en de vlakke bodem waren de schepen ideaal om bulkgoederen te vervoeren, zelfs door laag water. Typerend voor deze vaartuigen is de kim (overgang van de bodem naar de zijkanten), die bestaat uit een L-vormig gedeelte van een uitgeholde, lange, halve boomstam.

De zijkanten van het schip, de boorden, worden verstevigd dankzij de unieke horizontale spanten, waaraan een rechtopstaande zijtak is blijven zitten om aan de zijkant te bevestigen. Nagels (spijkers) werden gebruikt om alles stevig vast te maken.

Vracht

Op de restanten van de schepen zijn sporen aangetroffen van diverse bouwmaterialen en graan. De schepen werden dan ook gebruikt voor het transport van bouwmaterialen e.d. van het Oosten naar het Westen, ter bevoorrading van de Romeinse forten langs de Limes. Dat de houten forten in de 2e eeuw opnieuw in steen werden opgetrokken, zal mede mogelijk gemaakt zijn door de inzet van dit soort vrachtschepen.

Hergebruik

Voorheen dacht men dat de platbodems werden gebouwd in het gebied waar de lading vandaan kwam, volgeladen de stroom afvoeren en vervolgens bij aankomst gedemonteerd en hergebruikt werden als bouwmateriaal. Veel schepen zijn echter gerepareerd en lijken soms zelfs 50 jaar gebruikt te zijn. Het gebruik van lokaal hout op de Woerden 7 lijkt zelfs te wijzen op een lokale constructiewerf.

 

Zeilboot of roeiboot?

De grotere schepen waren voorzien van een mastspoor, wat waarschijnlijk heeft geleid tot de vele moderne afbeeldingen van de schepen met zeilen. De mastsporen duiden echter op lichte masten en de zeilcapaciteiten van deze schepen waren beperkt. Een andere voortbewegingswijze, die ook stroomopwaarts werkt, is het “jagen” van schepen, waarbij het schip vanaf de wal (op het “jaagpad”) werd voortgetrokken. Afbeeldingen uit de Romeinse tijd laten ons zien hoe aan een lichte mast touwen bevestigd werden om deze met de hand te trekken. De Woerden 7, zusterschip van de Zwammerdam 6, levert bewijs dat er ook geroeid werd. Het boord was voorzien van gaten waardoor lussen werden bevestigd om roeiriemen op hun plek te houden.  De schepen werden hoogstwaarschijnlijk voortbewogen door een combinatie van zeilen, jagen, roeien en bomen, afhankelijk van de richting en andere omstandigheden.

Volg ons op social media:

© 2024 Archeon, SERA Business Design