De ontdekking




Een ontdekking met grote gevolgen

Hoe het begon...
In Zwammerdam, gemeente Alphen aan den Rijn, is al meer dan 100 jaar de zorginstelling Ipse de Bruggen op het Landgoed de Hooge Burch gevestigd. In het begin van de zeventiger jaren zijn de uitbreidingsplannen ter hand genomen met ook de aanleg van ondergrondse verbinding corridors. Deze waren bedoeld voor transport van materialen zoals ingrediënten voor de maaltijden, de was, en al het contact tussen de verschillende paviljoens.

Bij dit graafwerk van tot wel 8 meter diepte stuitte men op donderdag 9 december 1971 op een stuk hout, een omvangrijk stuk hout. De werkzaamheden werden stilgelegd en er vond overleg plaats met superieuren en vervolgens met de directie van de instelling Ipse de Brugge. Ook werd er contact gelegd met de Universiteit van Amsterdam met archeoloog Maarten de Weerd.

Al tijdens de opgravingen van het castellum Nigrum Pullum in 1968 zijn veel voorwerpen aangetroffen die te maken hebben met schepen en scheepvaart, zoals een pikhaak. Omdat de kade is onderzocht, was het ook duidelijk dat de Oude Rijn zich in de Romeinse tijd heeft verplaatst. Daarom is het de voormalige bedding van de rivier waar naar verwachting scheepsresten zouden liggen. Toch is de eerste boot bij toeval aangetroffen.

Zwammerdam 1_tijdens opgegraving_71-151_12-ZW1.jpg
Foto: copyright UvA ACASA 

Opgravingen Zwammerdamschepen

Het hout dat gevonden was blijkt de Zwammerdam 1 te zijn, een boomstamkano. De boomstamkano is helaas beschadigd door de dragline die graafwerkzaamheden verrichtte.

In februari 1972 wordt het tweede schip gevonden, deze Zwammerdam 2 is een platbodem. Het is het eerste opgegraven schip van het Zwammerdamtype. Bij dit schip liggen ook fragmenten van schip 2a, dit is echter te weinig om van een echt ‘schip’ te spreken.

De Zwammerdam 3 is tegelijk met de 2 gevonden en is net als 1 een boomstamkano. De Zwammerdam 4 is gevonden aan het einde van de opgraving van 2 en 3. De 4 ligt zo diep dat de platbodem alleen kan worden gelicht door een damwand rond het schip te slaan en het water weg te pompen. De archeologen kunnen dan droog werken. Deze opgraving is een tijdje uitgesteld naar de herfst van 1972.

De Zwammerdam 5 is de laatste boomstamkano. Deze lag ‘in de weg’ om de 4 op te kunnen graven en is daarom snel gelicht. Bij het slaan van de damwand voor schip 4 wordt schip 6 aangetroffen. De damwand sneed letterlijk de Zwammerdam 6 aan.

Zwammerdamschepepn (2).jpg

In totaal zijn zes schepen aangetroffen: drie platbodems en drie boomstamkano’s. Dit was de start van een zeer omvangrijk opgravingsproject met een grote erkenning van deze archeologische vondst die zijn weerga niet kende. De opgraving van de zes Zwammerdam schepen was eind 1974 afgerond. 

Redt het Romeinse Schip!

De opgraving van de Zwammerdamschepen verloopt echter niet zonder slag of stoot. Er is niet of nauwelijks geld beschikbaar om de opgraving te betalen. Bovendien blijft het duidelijk niet bij de eerste boot. De collectie wordt steeds groter en de opgravers moeten een breed netwerk inzetten om alle schepen op te graven.

Om de collectie van zes Zwammerdamschepen te bewaren is echter geen geld beschikbaar. Daarom wordt de nationale actie ‘Redt het Romeinse schip’ opgezet met als voorvechter de Alphense architect Latief Perotti. Hoewel het misschien niet de naam heeft, is dit een echte crowdfunding. De uiteindelijk succesvolle actie van Stichting Forum Romanum Albanianum haalde de nationale schrijvende pers en de televisie. In totaal werd er 200.000 gulden ingezameld. 

Krantenknipsels

Hoog bezoek

Koningin Juliana toont zich zeer geïnteresseerd. Zij ondersteunt de actie en heeft in 1974 twee keer een bezoek gebracht aan de opgravingen. De Zwammerdamschepen hadden haar aandacht: twee maanden daarvoor was ze ook al naar Zwammerdam gekomen om de actie ‘Redt het Romeinse schip’ te ondersteunen. De koningin luistert aandachtig naar de uitleg van archeoloog Maarten de Weerd. Haar hofdame jonkvrouw Röell en burgemeester Gallas luisteren mee, links op de foto kijkt hoogleraar archeologie Willem Glasbergen ons aan.

Er komt ook steun vanuit de Tweede Kamer en ook de minister is ‘niet doof voor hulp’. Uiteindelijk is het allemaal dan toch gefinancierd en goed gekomen. De zes schepen zijn opgegraven, ingepakt en vervoerd naar Scheepsarcheologisch Museum Ketelhaven. Daar zijn de Zwammerdamschepen geconserveerd. Later zijn ze naar Lelystad overgebracht voor opslag.

koningin-juliana-bekijkt-in-zwammerdam-de-plaats-waar-een-romeins-schip-wordt-a7f2ff.jpg

Foto: copyright UvA ACASA

Een reeks aan ontdekkingen

De opgraving van de Zwammerdamschepen bleek de voorbode van een grote reeks ontdekkingen langs de Nederlandse limes. Er volgden opgravingen van vergelijkbare platbodems in Woerden en De Leidsche Rijn bij Utrecht. Nu, vier decennia later, zijn langs de Rijn-limes van Zwammerdam tot aan Utrecht-Leidsche Rijn ongeveer twintig Romeinse scheepswrakken bekend. 

In Duitsland, bij Xanten en Mainz, is ook een groot aantal schepen van het type `Zwammerdam’ ontdekt. De schepen met hun hout, ijzeren nagels, breeuwsel, gebruiksobjecten, lading en de vondstcontext, bieden buitengewone mogelijkheden voor onderzoek. Zo hebben archeologen ontdekt dat twee schepen, de Zwammerdam 6 en de Woerden 7, - die veel op elkaar lijken - op dezelfde scheepswerf zijn gebouwd!

De Zwammerdamschepen zijn typerend voor de Nedergermaanse limes als riviergrens. De schepen spelen dan ook een hoofdrol in de nominatie van de Nedergermaanse limes tot UNESCO Werelderfgoed.

Conservering Zwammerdamschepen

De ontdekking van de Romeinse schepen in Zwammerdam betekende het begin van een rijke Nederlandse onderzoekstraditie. Voor de eerste keer waren archeologen in de gelegenheid enkele complete exemplaren van dit scheepstype te bergen. Maar hoe moest al dat hout worden gered van uitdroging?

Archeologisch hout
Hout dat namelijk heel lang onder water of in een natte bodem heeft gelegen lijkt puntgaaf, maar bestaat in werkelijkheid vooral uit water. Als opgegraven houten voorwerpen of planken aan de lucht worden blootgesteld, verdwijnt het water in het hout snel. De cellen van het hout zijn door het lange ondergrondse verblijf ‘leeg’. Deze leegte is opgevuld door water. Het hout is als het ware een spons.

Als het water verdwijnt, verdwijnt ook de structuur van het hout. Daarom scheuren en vervormen niet geconserveerde houten voorwerpen. 

De conservering
De conservering stelde in de jaren ’70 van de vorige eeuw de archeologen en instanties voor een enorm probleem. Na veel experimenteren en overleg met deskundigen uit Duitsland en Denemarken is besloten de Zwammerdamschepen te conserveren in een langdurig bad met een conserverend papje, polyethyleenglycol (PEG). 

Voor de Zwammerdamschepen zijn in Scheepsarcheologisch Museum Ketelhaven (bij Dronten) speciale tanks gebouwd. Hierin zijn de schepen geconserveerd. Later is Museum Ketelhaven opgegaan in het Nederlands Instituut voor Scheepsarcheologie (NISA) in Lelystad, een onderdeel van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

De conservering van de Zwammerdamschepen heeft ruim 25 jaar geduurd. En zelfs nu nog ligt een aantal planken van het vrachtschip Zwammerdam 6 te wachten op conservering in waterbassins. De Zwammerdamschepen zijn inmiddels toegevoegd aan de Rijks Maritieme Erfgoed Collectie die wordt beheerd door Batavialand, de opvolger van het NISA.

Het is een prestatie van wereldformaat dat de hele collectie Zwammerdamschepen 45 jaar na opgraving behouden is.

conserveringsbak.jpg

yardeni.jpg

Volg ons op social media:

© 2024 Archeon, SERA Business Design