Het Romeinse deltagebied van de Oude Rijn




De Rijndelta is de monding van een grote rivier en vormt de verbinding tussen het achterland en de kust. In deze delta is een aantal hoofdstromen waarvan in de Romeinse periode de Oude Rijn en de Maas de belangrijkste zijn. In de beginfase geldt dit ook voor de Oer-IJ.

De kust bestaat uit een duinenrij en zandgronden. Tussen de kust en het hoger gelegen binnenland ligt een uitgestrekt moerassig veengebied. Langs de rivierarmen die het veengebied doorsnijden liggen oeverwallen, veenbossen, een strook met riet en zegge en daarna uitgestrekte moerassige en soms hoger gelegen veengebieden. 

De inheemse bewoners in het gebied hebben een voorkeur voor de kuststrook en voor het binnenland. Maar ook in de corridor langs de Oude Rijn, die het woongebied van de Bataven met dat van de Cananefaten verbindt en onderdeel wordt van de Romeinse Limes, is van oudsher bewoning.

De Romeinen bouwen in deze corridor halverwege eerste eeuw de castella Laurium (Woerden), Bodegraven, Nigrum Pullum (Zwammerdam) en Albaniana (Alphen aan den Rijn). Tussen de castella staan op strategische locaties wachttorens.

Tussen de monding van de Oude Rijn en de brede monding van de combinatie Maas en Waal, het Helinium, is rond het jaar 50 het Kanaal van Corbulo gegraven. Door dit kanaal kunnen binnenvaartschepen gemakkelijker transporten vervoeren dan over zee langs de, onder meer door piraterij, gevaarlijke kust. Het kanaal ligt in het gebied van de Cananefaten. Zij stichten een dorp halverwege het Kanaal van Corbulo. Dit wordt uiteindelijk de Romeinse stad Forum Hadriani (Voorburg).

Tussen het Helinium en de monding van de Schelde ligt Zeeland, dat een laagveengebied is en nog niet uit eilanden bestaat. In de monding van de Schelde ligt het heiligdom van de godin Nehalennia, een van de beginpunten voor een reis over de Noordzee met zeewaardige schepen.

De binnenwateren in de delta bestaan naast de grote rivieren uit kleine rivieren, beken en kreken, geulen en meertjes. Het vrij dichte netwerk van kleinere wateren kan gemakkelijk bevaren worden in boomstamkano’s en is deels ook toegankelijk voor platbodems.

Dit waternetwerk loopt zowel ten noorden als ten zuiden van de Oude Rijn. Het is dan ook  niet per ongeluk dat de castella op de zuidelijke oever tegenover of naast de kleine rivieren die in de Rijn afwateren zijn gevestigd.

De Romeinen leggen waterwerken aan om de delta beter beheersbaar en bevaarbaar te maken. Dit gaat van het aanleggen van kanalen, zoals dat van Corbulo, tot het versterken van de kadebeschoeiingen en de aanleg van havens bij castella en handelsnederzettingen.

Volg ons op social media:

© 2024 Archeon, SERA Business Design