Prehistorisch weekend

Prehistorisch weekend

22-05-2019

Tijdens het prehistorisch weekend op 1 en 2 juni kunnen bezoekers van Archeon zien hoe het eraan toe ging duizenden jaren geleden!

Als je dit nu leest, kun je iets dat ze in de prehistorie nog niet eens bedacht hadden: lezen en schrijven. We gaan ervan uit dat ze wel met elkaar communiceerden via taal, maar hoe dat precies ging weten we niet. Wel heeft de mens toen allemaal sporen achtergelaten waaruit we kunnen afleiden hoe ze huizen bouwden, het land bewerkten, wat ze aten en wat ze droegen.

In het mesolithicum worden vallen gestrikt en er worden demonstraties gegeven over het looien van huiden. Daar kunnen weer mooie kleren van gemaakt worden. De sjamaan houdt een ceremonie ter voorbereiding op de jacht. Er wordt vis gerookt en bij de trechterbekercultuur worden nog veel meer prehistorische lekkernijen gemaakt. Bij de eerste boeren kunnen ze bijvoorbeeld al brood maken. Bezoekers kunnen ook zelf een broodje op stok bakken boven het vuur.

Bij de Bronstijd kon men al metaal bewerken, daar brandt de oven om het brons te kunnen gieten. Daar worden weer mooie sieraden van gemaakt. Bij de IJzertijd kunnen bezoekers met een vuurslag en vuursteen vuur maken, dat is nog best lastig! Wanneer de bezoeker alle prehistorische activiteiten heeft behaald ontvangt hij een eigen jachttotem als aandenken.

De jacht staat centraal tijdens dit prehistorisch weekend

In de prehistorie zijn jagen en vissen altijd belangrijk geweest. Het verzamelen van eetbare planten werd natuurlijk ook veel gedaan, maar in vooral de natte delen van Nederland en langs de kust werd naar hartenlust gejaagd en gevist. Kleinere dieren werden in de moerassen bejaagd. We spreken dan over eenden, zwanen en soms een toch imposante roofvogel als een zeearend. Bevers en otters werden waarschijnlijk gestrikt in valstrikken.

Zoetwatervis zoals snoek, steur, snoekbaars en paling werden gevangen met netten, gemaakt van touw van lindebast of wilgenschors. Visfuiken van wilgentenen werden samen met visweren uitgezet in het water. Vanuit de kant en vanuit boomstamkano’s werd gevist met houten vishengels met haakjes van bot.

Aan de kust werd zeevis als haring, heek en zalm, maar ook dolfijn en zeehond gevangen. Mosselen, schelpen en garnalen werden verzameld.

In de bossen leefden in kleine groepen de grotere dieren, zoals oerrunderen, everzwijnen, herten en elanden. Deze werden vanuit hinderlagen beschoten met pijlen. Vooral plaatsen, waar de beesten gingen drinken, waren favoriet. Door middel van vuur maakten de jagers open plekken aan de waterrand en als de dieren daar gingen drinken, werden zij vanuit de dichte begroeiing beschoten.

De jachtwapens waren pijl en boog. De pijlen hadden een scherpe punt van gemaakt van vuursteen en vastgeplakt aan het hout met berkenpek. De pijlen werden weggeschoten door middel van manshoge bogen van essenhout. Daarnaast werden harpoenen met weerhaken van vuurstenen en vissperen met scherpe punten van bot gebruikt. Houten werpstokken, slingers en bola’s waren ook makkelijk te maken en te gebruiken.

Meer lezen?

  • Nationale bijentelling
  • Vrijwilliger Erik Ridder in Orde van de Ster van Italië
  • Schots Weekend
  • Nieuwe voorzitter VVvA: Bert Huisman

Op onze social media staan nog meer gebeurtenissen uit de wereld van de geschiedenis!

Volg ons op social media:

© 2024 Archeon, SERA Business Design